Vroeger, of in andere landen, gingen mensen naar de pastorie, belden aan, en gingen met de peetoom en peettante naar de kerk gingen om een pasgeboren kind te laten dopen. Vaak was de moeder er niet eens bij, laat staan de rest van de familie. Kinderen moesten zo snel mogelijk na de geboorte gedoopt worden, want stel je voor dat het kindje zou sterven zonder eerst gedoopt te zijn...
Tegenwoordig gaat dat anders. Kinderen worden niet meteen dezelfde dag dat ze geboren zijn, gedoopt. Men laat een kind eerst wat groeien, en dan gaat men eens rustig nadenken of en wanneer de doop kan zijn. Dat betekent ook, dat mensen zich er veel beter op kunnen voorbereiden.
Contact opnemen
Bij een eerste contact moeten een aantal zaken ter spraken komen. Soms gaat dat per telefoon, maar beter zou zijn als je met iemand van de parochie een ‘intake-gesprek’ kunt hebben.
In veel parochies meld je je aan via de website. Je kunt daar vaak een formulier invullen en opsturen. Daarna volgen er gesprekken met iemand van de parochie.
Datum
Je mag steeds minder zelf de datum van het doopsel kiezen. Er zijn natuurlijk dagen die niet geschikt zijn om te dopen in de kerk, zoals sommige feestdagen, en de dagen vlak voor Pasen. Sommige feesten zijn weer heel mooi om voor de doop te kiezen, zoals de zondagen van de Paastijd, en het feest van de Doop des Heren (zondag na Openbaring des Heren/Driekoningen). Vaak wordt er in de meeste parochies op zondag gedoopt, maar ook zaterdagen komen steeds meer voor.
Kerkruimte of kapel?
De laatste jaren is er ook een nieuwe mode opgekomen. Jonge ouders kijken zelf waar een kerk of kapel staat die ze mooi vinden. Meestal vinden jonge mensen moderne kerkgebouwen in nieuwe wijken niet zo aansprekend. Of ze hebben een hekel aan de gemeenschappelijke doopviering die in hun eigen parochie verplicht is. Een kleine, intieme ruimte, waar je ook mooi foto’s kunt maken, is dan veel aantrekkelijker voor een eigen familiefeestje.
Toch heeft deze mode ook een schaduwzijde. Jonge mensen hebben vaak niet zo’n band met een parochie, of de kerk op de plaats waar ze wonen. De Kerk moet maar niet teveel van ze verwachten, want “je kunt ook geloven zonder elke week naar de kerk te gaan.” De Kerk zal niemand dwingen er anders over te denken. Maar het is ook heel eerlijk als sommige pastoors er niet veel voor voelen om op allerlei plaatsen kinderen te dopen, als de gezinnen de eigen parochiegemeenschap (met alle mensen die daar vreselijk hun best doen een kerk gastvrij open te houden) willen passeren om allerlei ‘romantische redenen’ of redenen van 'ik heb niks met die andere mensen'.
Priester of diaken die doopt
Het is wel belangrijk om van te voren duidelijk af te spreken wat je wilt. Als je graag een ‘eigen’ priester of diaken meeneemt, moet je dat bij de aanmelding meteen zeggen en vragen of dat mogelijk is. Soms wil de plaatselijke pastoor dat je dan tóch meedoet met de doopvoorbereiding van de parochie, ook als je een aantal gesprekken hebt met je ‘eigen’ priester of diaken.
In de eerste eeuwen stelden peter en meter zich aansprakelijk voor keuze van de volwassen dopeling en hielpen hem bij het vinden van zijn plaats in de Kerk. In onze tijd staan peter en meter de ouders bij in hun belofte om de ingroei in de Kerk mee-gestalte te geven. Zij vertegenwoordigen de kerkgerneenschap en zij zijn de doopgetuigen die samen met de dopeling of ouders hun geloof belijden tijdens de viering. Zij hebben een aanvullende, helpende en eventueel zelfs vervangende taak omdat zij de geestelijke ouders van de dopeling zijn.
Veel mensen kiezen de peter en meter van hun kinderen met minder geestelijke argumenten. Ooms en tantes of zelfs goede vrienden mogen het een eer vinden om peter of meter te worden. Vaak is al voor de geboorte afgesproken wie de eer te beurt gaat vallen. Toch is het belangrijk om niet alleen te kijken naar wat leuk is. Bovendien zijn er bepaalde regels waaraan peters en meters zich moeten houden. Het is handig om dat even op een rijtje te hebben voordat je mensen moet teleurstellen:
- Peter en meter moeten allereerst minstens 16 jaar zijn.
- Een van beiden moet katholiek en gevormd zijn, deelgenomen hebben aan de eucharistie en mag door het kerkelijk recht niet zijn uitgesloten van deze taak.
- Een niet-katholiek gelovig christen mag bij het doopsel als officiële getuige aanwezig zijn naast de katholieke peetouder.
- Er is slechts één peter of meter verplicht, maar beter is: een peter én een meter.
- Twee peters of twee meters zijn niet toegestaan.
Wat in ieder geval vaststaat is het volgende:
-- Kinderen worden - behalve in noodgevallen - nooit thuis gedoopt of in een zaaltje.
-- Het is gewoonlijk niet toegestaan om een kind te dopen in een kerk of kapel die niet als katholieke kerkruimte in gebruik is, of in een protestantse kerk. Een kerk die geen kerk meer is, en als zaal of expositieruimte kan worden gehuurd, ziet er misschien wel mooi uit, maar een katholieke kerkdienst wordt gehouden in een ‘katholieke ruimte’. Als je daar over nadenkt, is dat eigenlijk heel logisch; je gaat ook niet voetballen op een tennisbaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.